Dit is een ode aan mijn (minder professionele) blog die ik in mijn tijd in Spanje schreef, genaamd Kaaskop in Flamencoland. Ik kan u allen garanderen dat mijn teksten nu ietwat beter in elkaar zitten dan in 2016/2017. Die verdomde puberteit ook! Waarom ik die titel had gekozen, is omdat mensen vaak een land generaliseren. Ik vind het heel interessant waar die stereotypes vandaan komen en daarom heb ik natuurlijk ook de nieuwe berichtenrubriek “Kultura” gevormd op Kaaskop Abroad. Nederland is het land van Gouda kaas, tulpen en duinen. Duitsland is het land van lederhosen, curryworst en bierfeesten. En natuurlijk Spanje heeft een aantal stereotypen: Flamenco, tapas en zuipvakanties aan het strand. Maar komen die stereotypen ook echt uit héél Spanje?
Andalusië
Het ‘pure Spanje’, zoals je die in de gemiddelde souvenirwinkel ziet liggen, is te vinden in de meest zuidelijke comunidad Andalucía (Andalusië). Met steden als Sevilla, Córdoba, Granada, Malaga en Cadiz heeft deze comunidad ontzettend veel bestemmingen om te bezoeken in haar acht provincies en kun je de puurste vorm van flamenco in de grotten aanschouwen. Net als in Nederland zijn de regionale verschillen binnen Spanje ogenschijnlijk groot. Andalusiërs worden door de meeste Spanjaarden gezien als de zigeuners, mensen die alleen maar siësta’s houden of mensen die onverstaanbaar Spaans spreken. De komische televisieserie “Allí Abajo” (let. daar beneden) en de komische film “Ocho Apellidos Vascos” hebben als thematische rode draad de regionale verschillen tussen Spaanse comunidades. De serie en film zijn om te gieren, maar je moet je wel een beetje hebben in kunnen leven in de stereotypen van de Spaanse regio’s.
Dit blog wijd ik aan twee van de acht provincies, Sevilla en Córdoba, die in daar beneden in de comunidad Andalusië liggen. Sevilla is de hoofdstad en economisch centrum van Andalusië en de op vier na grootste stad van heel Spanje. De stad fungeert als een hoofdrolspeler in de Semana Santa (Pasen) en dient als standplaats voor de flamenco. Córdoba is tegenwoordig een witte oude stad die het grootse verleden onder de Moorse overheersing weerspiegelt in haar prachtige architectuur. Daar waar Sevilla nu als middelpunt van Andalusië fungeert, was Córdoba voor lange tijd het centrum van het Andalusische kalifaat. Beide steden zijn gemakkelijk te combineren met elkaar (of met andere plekken binnen Spanje), waarbij je goedkoop op Sevilla kunt aanvliegen. Vanuit Nederland of België kun je helaas niet rechtstreeks op de stad Córdoba vliegen.
Ook Granada (zie blog Kaaskop in Granada: Arabische sferen), Cádiz, Huelva, Jaen en Málaga zijn de moeite waard om te bezoeken, maar daarover later meer. Tijd om de provincies van Sevilla en Córdoba te ontdekken…!
Sevilla
Sevilla is met haar 1,8 miljoen inwoners de vierde stad van Spanje en haar sevillanas en Semana Santa worden in heel Andalusië gedanst op theatrale wijze. In de serie Allí Abajo gaat de nuchtere Bask Iñaki met zijn moeder naar het zuidelijke Sevilla. De stad vol temperament wordt in de serie wel uitvergroot, maar er zit wel degelijk een kern van waarheid in: grootste feesten en partijen en de stad vol de adrenaline in haar dans en muziek van flamenco. Die flamenco is ook met name te vinden in de geboorteplaats: de wijk Triana waarborgde een aantal honderden jaren geleden meer dan de helft van de totale zigeunerpopulatie in Spanje. Vanuit hier verspreidden de verhalen die de flamenco en het stierenvechten met zich mee bracht door heel Spanje, en ook over heel de wereld. In de tablaos en peñas, dat zijn kleine cafeetjes door heel de stad, kun je de flamenco nog steeds bewonderen met het genot van een heerlijk Spaans biertje. Vind je de flamenco iets te intimiderend – wat ik oprecht begrijp – dan is het Museo del Baile Flamenco ook het bezoeken waard.
Las Setas (a.k.a. de paddestoelen) is een heus monument in de binnenstad van Sevilla en, zoals de bijnaam al doet laten vermelden, lijken deze op gigantische moderne paddestoelen die een sterk contrast vormen met de traditioneel-Spaanse gebouwen rondom het plein. Door een Spaanse vriendin is mij ooit verteld dat de bijnaam juist komt van de drugs paddo’s, maar dat laat ik even aan je eigen interpretatie over. Je kunt op het grootste houten gebouw van Europa de hele stad bezichtigen en daarbij met name het gigantische Real Alcazár.
De stad heeft een rijke geschiedenis, waarvan het Real Alcazár als een prachtig residu van de Moorse overheersing overbleef. Dit bouwwerk is te vergelijken met het Alhambra, die ook als vestiging door de Arabieren is gebouwd in de tijd dat Spanje door de Moren was veroverd. Ook dit complex is door Pedro el Cruel uitgebreid met extra paleisdelen. Liefhebbers van architectuur, geschiedenis of cultuur kunnen hier echt wel degelijk hun hartje ophalen. Dat kan echter ook bij een imposant bouwwerk niet heel ver van het paleis vandaan: De kathedraal van Sevilla en Giralda is een van de grootste kerken in de hele wereld en is gebouwd op de plaats van een 12e-eeuwse moskee van de Almohaden. De Giralda was voorheen namelijk ook een minarret.
Om te ontsnappen aan de drukte van de stad kun je altijd heerlijk fietsen door het stadspark Parque de María Luisa. Aanliggend aan dit park staat ook – in het door mijn ogen – mooiste bouwwerk van heel Spanje en misschien wel Europa. Het Plaza de España is een plek gecreëerd voor de Ibero-Amerikaanse EXPO in 1929, dat nog steeds fungeert als de grootste toeristische trekpleister van de stad. Rondom het plein loopt een kanaal van 515 meter waarin je met een kanootje kan dobberen en op het plein zelf staan paardenkoetsen klaar om je mee te nemen door dit deel van de stad (en dus ook het plein bij Real Alcazár en de Giralda).
Córdoba
Als de warmste stad van Europa, met haar 50 graden Celsius middenin de zomer, is Córdoba misschien niet de meest aantrekkelijke stad om te bezoeken tijdens je zomervakantie. Maar buiten de zomer is deze Andalusische stad zeker het bezoeken waard. Stel je hebt met je hele gezin een salmonellabacterie opgelopen op de vorige bestemming van je roadtrip (Sevilla), dan is een bezoek aan de Moskee van Córdoba echter ook niet aan te raden.
De stad Córdoba ligt in de Guadalquivir Vallei en is dankzij de Mezquita het historische hart van Andalusië. Net als bij het Alhambra (Granada) en Real Alcazár (Sevilla) is de Mezquita van Córdoba een resultaat van de Arabische overheersing in Spanje en de uitbreiding van de Spaanse heroveraars in de eeuwen daarna. Ik hou van de Spanjaarden, maar in het verleden hebben ze bijster vaak hun eigen prominente cultuur plaats laten maken voor lokale culturen. Daarbij bedoel ik mee dat oude mayatempels werden gesloopt om een (christelijke) kathedraal neer te zetten en zo ook de moskee van Córdoba om te dopen tot kerk. Van buiten lijkt de Mezquita nét een moskee, maar van binnen zie je al snel dat dit een plek is waar het christendom wordt nageleefd tegenwoordig. Het is in ieder geval een wonderlijke plek om beide religies samen te zien smelten. Dat mogen ze in de huidige maatschappij ook wel eens doen.
De historische binnenstad van Córdoba is uitgeroepen tot UNESCO Werelderfgoed (1984) en dat is ook zeker bevorderlijk geweest voor de lokale economie (in de term “toerisme”). Fraaie straatjes en leuke winkeltjes zijn op elke hoek van het centrum wel te vinden. Op ludieke wijze eten de inwoners van Córdoba heel veel varkensvlees (maar moslims juist niet) en hier komt daarom ook het typische gerecht Flamenquin vandaan. Dit is een rol gemaakt van varkensvlees, gevuld met seranoham. Dat wordt dat gepaneerd en gefrituurd in olijfolie. Maar geen zorgen: er wordt ook het lichtere recept gazpacho geserveerd.
Na het schrijven van dit blog ben ik me nog meer bewust dat de comunidad Andalusië zoveel te bieden heeft. Ook Sevilla en Córdoba zijn prachtige plekken om te bezoeken en ook om terug naartoe te reizen. De Moorse architectuur die gepaard gaat met het christelijke van de Spaanse heroveraars. De kunst van het flamenco dat zich vanuit Sevilla heeft verspreid over Spanje en de wereld. Maar natuurlijk ook het relaxte dat de Spaanse steden, met name in Andalusië, uitademen. Geen gehaast Alli Abajo.