Menu Sluiten

Kaaskop in Costa Rica: Pura Vida

¡Hola! Vandaag gaan we een reis maken naar het jungle-achtige, Midden-Amerikaanse land Costa Rica. Het land, dat in het Spaans ‘rijke kust’ betekent, is niet voor niets zo genoemd door de Spaanse conquistadores: Costa Rica is rijk aan flora, fauna, heerlijk eten, de leukste inwoners en avontuurlijke toeristische bestemmingen. De ruige vulkanen, uitgestrekte regenwouden en talrijke exotische dieren laten je wanen in een kleurrijk tropisch paradijs. Ik moet wel zeggen dat ik een ontiegelijke hekel heb aan slangen, dus het was opletten geblazen. 

In de zomer van 2019 ben ik hier met mijn ouders en broertje geweest en heb hier drie weken lang mijn ogen uitgekeken (en soms doodsangsten uitgestaan). De reis begon al goed toen Bram en ik werden achtergelaten door onze ouders, die ook nog een business class vlogen, en we aan ons lot werden overgelaten op de overstap in Panama-Stad. Het was kort gezegd een heel avontuur, maar Bram en ik hebben het gelukkig overleefd. Onze papis stonden ons op het vliegveld van San José op te wachten en zo werden we gelukkig met hen herenigd in de prachtige parkeergarage, inclusief spandoek. 

Vanuit de hoofdstad San José neem ik jullie, tegen de richting van de klok in, langs de avontuurlijke bestemmingen die we hebben aangedaan. 

San José

De stad San José ligt in de Meseta Central (hoogvlakte) op zo’n 1150 meter en wordt omringd door bergen. Dit is tevens ook de enige ‘stad’ die het land rijk is. Dus mocht je verslaafd zijn aan de McDonald’s dan is dit dé plek om nog iets in te slaan. De stad is niet per se heel interessant om uitgebreid te bezoeken, omdat het pas in 1737 gesticht is en dus niet veel koloniale gebouwen kent. Verder doet de stad redelijk Amerikaans aan, omdat hier veel Amerikaanse backpackers beginnen aan hun reis door het land. De straten in het centrum lopen kaarsrecht, met de Avenida Central als leidraad. Je kunt vanaf hier een leuk rondje lopen en indrukken opdoen uit de stad. 

In de hoofdstad is het handig om steeds een Uber te bestellen. Het is niet duur, wel veilig en je kunt daarnaast een lekker drankje doen. Rijden in Costa Rica is überhaupt redelijk gevaarlijk, omdat de meeste wegen nog niet zijn geasfalteerd. Als je net als wij in het regenseizoen het land bezoekt, dan rijd je al heel snel met je 4×4 door spontaan-gecreëerde rivieren over de wegen en schreeuwt je moeder het van angst uit op de bijrijdersstoel. Stop ook echt nooit zomaar voor mensen die aan je autoraam kloppen of de auto willen proberen te stoppen. Haal ook altijd je waardevolle spullen uit de auto. Hoewel Costa Rica een ‘redelijk’ veilig land is, in vergelijking met Mexico en Guatemala, moet je wel altijd opletten! Zelfs de politie kan je op het verkeerde spoor zetten :).

Cahuita

We laten de hoofdstad zoals ‘ie is en vertrekken naar de Caribische kust, in het oosten van het land. De kuststreek tussen Nicaragua en Panama in, aan de Caribische Zee, betreft 193 aan gevarieerde stranden. Deze stranden vermengen zich direct met het regenwoud en moerassige lagunes. Het regent hier wel het hele jaar door, maar dat zijn maar tropische ‘buitjes’ die gelijk overwaaien. Wij hebben zelf vanuit Puerto Viejo het nationaal park van Cahuita aangedaan. Dit is een broedplaats voor schildpadden, en door de veroveringen van piraten, hangt er een Jamaicaanse-reggae-sfeer in de kustplaatsjes. 

Het rustige kleurrijke dorpje Cahuita biedt tal van activiteiten aan: diepzeeduiken, excursies met boten, paardrijden langs de stranden en tours door de jungle. Wij besloten om het laatste te doen in het Cahuita Nationaal Park. Je kijkt je ogen uit! Apen, slangen, miereneters, salamanders, vogels, … Er is genoeg te zien. In Costa Rica is de massatoerist gelukkig (nog) niet uitgevonden, dus je loopt al vrij snel in het grootste deel van het land met je eigen gezin/vrienden door de stille jungle. De gids weet alles over de wilde dieren, de geschiedenis en de planten, met een getraind oog om zelfs de kleinste mieren te kunnen spotten. Dit is het eerste park waar we de luiaard hebben zien hangen aan de bomen, dat vonden we toen nog heel speciaal, maar aan het eind van de vakantie konden we ze zelf ook in grote getallen ontdekken. We zijn nu échte avonturiers. 

Het Banana Azul Hotel (Puerto Viejo) waar we overnachten, lag aan het Playa Negra. Iets verder richting de grens met Panama liggen nóg mooiere stranden, zoals het Punta Uva en Punta Manzanillo. Langs deze weg zijn daarnaast leuke lokale restaurantjes om te bezoeken en ’s avonds hangt er een gezellige sfeer in de barretjes in het dorpje Puerto Viejo.  De Caribische kust van Costa Rica heeft een mooie indruk achtergelaten. 

Volcán el Arenal/La Fortuna

De volgende stop is de welbekende vulkaan El Arenal. Hier kun je aan de voet van de vulkaan over ‘hanging bridges’ lopen die honderden meters boven de jungle uitstrijken. Heb je hoogtevrees? Hier kom je er wel vanaf. La Fortuna is het plaatsje waar de meeste magic happens. Hier zijn heerlijke restaurantjes, een supermarkt net zo groot als de Wallmart en kun je altijd je Costa-Ricaanse chipkaart omruilen omdat je al over je datalimiet heen bent (sorry not sorry). Weinig mensen spreken hier Engels, dus dat is altijd leuk voor degenen die hun Spaans willen oefenen. Je kunt echter ook een aanwijswoordenboek kopen, die werken perfect. 

De hanging bridges, ver boven de bomen. Kaaskop Abroad (2019).
De grootste waterval bij El Arenal. Kaaskop Abroad (2019).
Met papalief onder de waterval. Kaaskop Abroad (2019).

Vanuit ons hotel hadden we zicht op de vulkaan El Arenal. Deze vulkaan is actief, maar ik denk dat El Arenal wel elke dag wordt gedoofd door de bakken regen die uit de lucht vallen. Het is een aanrader om de hanging bridges in het Mistico Arenal Park te bezoeken, omdat deze een zevental hangende bruggen heeft met prachtige uitzichten op de vulkaan en de nevelwouden honderden meters onder je voeten. Je kunt je hier wel een hele dag vermaken en je eigen luiaardspotkunsten oefenen. Hoeveel ga jij er spotten in de nevelwouden? Kokosnoten tellen niet mee, trouwens!

Monteverde

Na ons bezoek aan La Fortuna en El Arenal wilden we onze innerlijke Tarzan nog meer naar buiten halen. Monteverde ligt in zijn geheel al iets hoger en biedt een heel mooi uitzicht op de Baai van Nicoya (ik verwijs u door naar de kaart). Voor de schijtluizen kun je natuurlijk een koffietour doen of een heerlijk wit koud wijntje drinken tijdens de zonsondergang. De echte avonturiers kunnen hier een paar uur gaan ziplinen, dwars door de jungle heen. Het is dat ik verplicht werd (want ons papa had al een betaling gedaan) anders was ik nog heerlijk in het zwembad gaan liggen.

We werden opgehaald met een busje en kwamen aan bij het outdoorcentrum om te ziplinen. Iedereen werd helemaal verpakt met mooie veiligheidstuigjes inclusief nieuwe onderbroek en een helm. Je krijgt allereerst een uitleg over het hoe-en-wat. Bereid je in ieder geval voor op veel activiteit, want ik heb nog nooit zoveel mijn armspieren moeten gebruiken. De eerste ziplines waren ‘kort’, zeiden ze. Nou, ik straalde doodsangsten uit. En wat doe je dan? Je gaat gewoon verder, want er is geen weg terug. Het was uiteindelijk tijd om de twee grote ziplines te proberen, elk van een kilometer lang. Dan vraagt een vrolijke medewerker of je de Superman wilt proberen: tuurlijk! Je wordt met je rug aan het touw gehesen, je steekt je rechtervuist vooruit en daar vlieg je dan als het ware een kilometer lang hoog boven de jungle. Ik was ook gesplitst van mijn gezin, dus moest maar vrienden maken met drie Amerikaanse meisjes. Gelukkig gilden zij hard genoeg, zodat ik niet de schuldige was aan het geluidsoverlast middenin de jungle. Om de tour af te sluiten vroegen de medewerkers nog om de “Tarzan Swing” te doen. Klinkt leuk toch? Het gaat ongeveer zo: je loopt met alle riemen om je heen over een instabiele brug waar aan het eind drie mannen op je staan te wachten. Zij maken je vast aan een touw en vragen of je er klaar voor bent. Zonder ook maar antwoord te kunnen geven op je vraag word je een 50 meter naar beneden gemieterd en schreeuw je het uit van “geluk”. Mijn Tarzankreet staat op video, dus die deel ik graag met mijn volgers op Instagram! Al met al was dit wel, uit het diepste van mijn geschrokken hard, het allergaafste wat ik in mijn leven heb meegemaakt. De onderbroek die ik droeg ligt nog steeds daar in de prullenbak, naast mijn stem die ik daar ben verloren. Maar de herinneringen neem ik nog steeds mee. 

Playa Santa Teresa

Om van alle schrik te bekomen trekken we verder naar een surfplaatsje, genaamd Playa Santa Teresa. Daar waar je je spullen in de bungalow moet leggen, omdat ze anders mee worden genomen door apen. Hier konden we heerlijk ontspannen aan de prachtige stranden en heb ik echt zo lekker overal gegeten. Vanuit hier kun je het gehele schiereiland Nicoya bezoeken. Er zijn ontzettend veel strandplaatsjes en surfspots om een bezoekje aan te brengen. Als het weer hard regent, is het wel handig om in de bungalow te blijven. Wij deden dat namelijk natuurlijk niet en hebben met de 4×4 een redelijk spannende tour gemaakt over de zandwegen. 

Op weg naar de laatste bestemming, Manuel Antonio, pakten we de veerboot naar Puntarenas. Dit is dé plek waar de Amerikaanse toeristen komen en waar de meer luxere resorts te vinden zijn. Als je met je eigen huurauto richting het zuiden rijdt, dan kom je lang Jacó. Onder de brug die de Río Tarcoles overbrugt, kun je permanent krokodillen spotten. Deze monsters van 2 meter lang liggen in het zanderige water te wachten op heerlijke vogeltjes. Ze liggen vaak met een grote groep te chillen en het is een prachtige plek om onderweg even foto’s te maken en de benen te strekken. 

Tip: Als een medewerker van het bungalowpark vraagt of je een Frozen Corona wilt hebben, zeg dan volmondig ‘no’. Die dingen komen nog harder aan dan de grote golven aan het strand. 

Parque Nacional Manuel Antonio

De laatste stop van de rondreis door Costa Rica is naast het nationale park Manuel Antonio. Het stond overal op het internet als ‘most beautiful beach of Costa Rica’, dus ik vertrouwde op de skeere sites die ik bezocht en het was het meer dan waard. In het nationaal park zie je toch net iets andere dieren dan in de rest van de nationale parken (zoals Cahuita). Manuel Antonio heeft ook binnen haar parkgrenzen twee prachtige stranden met azuurblauwe wateren. De aapjes springen op je rugzak met eten waardoor het net lijkt alsof je in Apenheul bent. Het is simpelweg een perfecte plek om de rondreis af te sluiten en even bij zinnen te komen.

De befaamde kreet van het land “Pura Vida” is overal terug te vinden. Na een bezoek aan Costa Rica wil je de pura vida het liefst mee naar huis nemen, naar het toch veel drukkere en meer hectische Nederland. Het is in ieder geval een persoonlijke droom om het land nogmaals te bezoeken (eventueel in combinatie met Panama). Al vlieg je door de jungle op honderden meters hoog of sta je ineens oog in oog met de fameuze Quetzál, het pure leven van Costa Rica zal me in ieder geval altijd bijblijven.

Geplaatst in Midden-Amerika & Caraïben

Misschien is dit ook iets voor jou?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *