De wereld heeft veel eilanden, maar Lanzarote steekt daartussen voor mij ver bovenuit door de weelderige woestijnen, gigantische vulkanische landschappen en gezellige witte dorpjes. Het is één van de acht Canarische Eilanden en hoewel het er toeristisch is, voelt het er tegelijkertijd natuurlijk ruig en rustig aan. Op nog geen vijf uur vliegen zet je al voet op het eiland waar vanuit je de zuidkust van Marokko op het Afrikaanse continent bijna kunt aanraken. Het lijkt alsof je net als Neil Armstrong op de maan aan het rondstruinen bent; Op een eiland vol met zwarte stranden, cactusplantages en vulkanisch gesteente. Laten we dit prachtige eiland eens in een raketvlucht (ha-ha, de maan) ontdekken. Lees je mee?
Timanfaya Nationaal Park: Drome(darisse)n door het vulkanisch gesteente
We beginnen onze reis bij het Nationale Park Timanfaya dat in het noordwesten van Lanzarote ligt. Het hele park is bekleed met vulkanisch gesteente waardoor het nét lijkt alsof je op de maan aan het struinen bent. Een bezoek aan dit park is één van de leukste en duidelijkste herinneringen die ik nog heb van mijn kindertijd (lees: voordat de puberteit me geraakt heeft). Timanfaya is gemakkelijk te bereiken met de auto waar je je auto kunt parkeren op de grote parkeerplaats bij het restaurant El Diablo. Vanuit hier kun je het nationaal park ontdekken per bus. Je rijdt met de bus door de Montañas del Fuego (Bergen van Vuur); De gestolde lava rijkt ver boven je uit en je houdt je stoelriem met schrik vast omdat de bussen over de kromme wegen door het maanlandschap bewegen.
Het symbool van het park is El Diablo (de duivel) en dit zie je overal terug op het eiland. Die duivel is niet voor niets uitgekozen als mascotte van het nationaal park (en Lanzarote): De grootste erupties in Timanfaya vonden plaats tussen de jaren 1730-1736 en er waren in 1824 ook enorme vulkaanuitbarstingen waardoor er toen elf dorpen helemaal verzwolgen waren onder de lava. Duivels! Tegenwoordig is een bezoek aan Lanzarote veilig, maar je zult wel bepaalde plekken moeten vermijden. Het ‘duivelse’ landschap staat op sommige plekken nog letterlijk in vuur en vlam. Je kunt er kraters en lavavelden bezichtigen en de grond voelt af en toe nog lekker warm aan. Ik herinner me nog dat we bij het visitor center van Timanfaya in een restaurant eten konden bestellen dat werd gestoomd van de hitte dat uit de grond komt. En een gids gooide een hele emmer heet water 13 meter de grond in waardoor er een gigantische geiser ontstond. Als het die gekke toeristen maar vrolijk maakt, toch?
Binnen het nationale park zijn er verder andere leuke bestemmingen/attracties. Bij het Echadero de Camellos – aan de weg LZ-67 in de richting van Yaiza – kun je een kameeltocht maken. In een caravan (karavaan?) van zo’n 20-30 kamelen trotseer je de woestijnvlakten rondom het Timanfaya park. Ik vond dit een hele leuke ervaring, vooral omdat je niet verwacht dat er kamelen verblijven op het Canarische eiland. Sjokken maar! Je kunt er ook voor kiezen om het park te bezoeken per voet. Er zijn twee wandelroutes, waarvan er een (Tremensana) enkel met een gids te bewandelen is. De Coastal Route kun je wel zelf trotseren en hier word je langs de noordkust van Lanzarote geloodst.
We zijn nog lang niet klaar met het ontdekken van Timanfaya, want er zijn nog een aantal bestemmingen binnen het park die ik je zeker wil aanraden. De Cueva de Los Verdes (grotten) zijn één van de langste en interessantste grotten in de wereld. Er zijn in totaal zestien “lavagrotten” en deze lopen zes kilometer lang vanaf de krater van de La Corona-vulkaan tot aan de zee. Hierdoor staat het ook wel bekend als de “Túnel de la Atlántida (Tunnel van Atlantis)”. Op sommige plekken is het ondergrondse deel wel vijftig meter hoog en vijftien meter breed. Voorheen werden de grotten gebruikt om te schuilen tegen piraten en andere indringers, maar tegenwoordig zijn de grotten open voor toeristen. Er worden zelfs concerten in gegeven. Mijn tip is om met een guided tour de grotten te verkennen, want de gidsen daar weten alles over de geologie van het gebied en laten je de gaafste dingen zien binnen de grotten. Maar pas op: Claustrofobische mensen kunnen beter aan het strand wachten bij Jameos del Agua.
En dat laatste brengt ons naar de kunstenaar Manrique. Hij zocht de balans tussen de ontwikkeling van het toerisme en respect voor de natuur en dat is nu precies wat in mijn straatje past. Door hem zijn er veel projecten gestart op het eiland Lanzarote, zoals Jameos del Agua (lavagrotten), Mirador del Río (een prachtig uitzichtpunt op de vulkaan) en het restaurant El Diablo in het nationaal park. Bij het Jameas del Agua is het water zo helder dat je je ziel er bijna in ziet reflecteren. Er zitten duizenden witte albinokrabbetes in verstopt en er is een museum aangelegd die zich toewijdt aan vulkanen. Het ondergrondse meer is verder aangekleed met een groene oase aan de hand van César Manrique. Daarnaast kun je in het Jardín de Cactus talloze cactussoorten ontdekken. Door de vulkanische as is de grond hier ontzettend vruchtbaar en kunnen er duizenden planten worden gestekt op het eiland. Er zijn hier meer dan 2.000 verschillende cactussen te bewonderen waarvan er een aantal niet eens buiten het eiland voorkomen. In de buurt wordt ook veel wijn geproduceerd door het altijd heerlijke klimaat en de vruchtbare ondergrond. Dus schroom zeker niet om een “vulkanische wijn” te proeven tijdens je verblijf aan Lanzarote. Ik raad je aan om rondom het stadje Uga eens te kijken en een aantal Bodegas te bezoeken. Hier zie je de wijngaarden die zijn omgeven door stenen die rond elke stek in een halve cirkel liggen, zodat de wind geen effect heeft op de groei van de druivensoorten.
Tip van Tim: Je kunt het beste een combi-ticket kopen, zodat je voor minder geld meerdere ‘attracties’ kunt bezoeken. Op de officiële website kun je bijvoorbeeld voor 23,50EUR uit zes verschillende opties kiezen die elk drie bestemmingen aandoen. Voor 35EUR heb je zelfs toegang tot alle ‘centros’.
Witte dorpen, maar geen witte stranden
Wat Andalusië heeft met de witte dorpen van Cádiz heeft Lanzarote ook. En misschien is het op dit Canarische eiland nóg bijzonderder, want hier zijn de gebouwen op het gehele eiland wit van kleur. Hoe dat komt? Kunstenaar César Manrique was ooit de grootste op Lanzarote en hij heeft veel invloed gehad op de hedendaagse architectuur. Hij zag het eiland als zijn eigen atelier en zorgde ervoor dat de meeste gebouwen op Lanzarote niet hoger gebouwd mochten worden dan vierhoog en dat ze voornamelijk in lichte tinten (wit) werden geschilderd. Daarnaast zorgde Manrique ervoor dat de natuur de grootste rol speelt in zijn werken, dus een verblijf in Lanzarote is een verblijf in een natuurlijke en rustige omgeving. Geen hoogbouw staat gelijk aan geen gigantische all-inclusive resorts (zoals op het Canarische eiland Gran Canaria wel het geval is).
Daar waar het wit is in de dorpen is dat niet op de stranden van Lanzarote het geval. Ik denk dat de witte verf op den duur op was. Maar waarom zijn witte stranden altijd zó hip? Probeer maar eens op het vulkanische zwarte strand te bruinen in de zon. Het ligt er zeker niet minder lekker op. (Wel heter, oeps). In het vissersdorpje Puerto del Carmen zijn de meest toeristische stranden te vinden, maar ik vond het hier wel heel erg gezellig onder de mensen en aan de boulevard. Over het algemeen liggen de meeste stranden aan de zuidkust van het eiland. De Papagayo-stranden zijn het bekendst, maar schroom ook zeker niet om Playa Blanca, Playa Flamingo, Bajo de los Sables en Playa de Famara te bezoeken.
Toch meer behoefte aan kleur in je leven? Ga dan richting het dorpje El Golfo, want hier ligt Lago Verde (groene meer). Het meer is ontstaan in een oude krater waardoor er vandaag de dag nog steeds water ondergronds aangevoerd wordt. Door de algen krijgt het water een aparte kleur, dat nog eens wordt benadrukt door het zwarte zand, de azuurblauwe zee en de bruinrode zandrotsen. Meid, wat prachtig!
Nou, Lanzarote hebben we ook weer in een raketvlucht ontdekt. Hopelijk heeft dit vulkanisch maaneiland op aarde jullie geënthousiasmeerd om Lanzarote (en al haar prachtige bestemmingen) te bezoeken. Ik kom er graag terug, maar ik ben ook zeker benieuwd naar de andere Canarische Eilanden. Volgende week gaan we wel een bezoek brengen aan Fuerteventura én komen we steeds dichter bij mijn vakantiespam op het Spaanse eiland Ibiza. Tot dan!